SS-Fallschirmjäger-Bataillon 500 /600

Een in september 1943 opgerichte luchtlandingseenheid. Oorspronkelijk was het Himmlers bedoeling de SS-Fallschirmjägerabteilung op te bouwen uit SS-mannen die voor een (militair) vergrijp waren veroordeeld tot een gevangenisstraf en die het bij wijze van proeftijd was toegestaan te dienen in een zogenaamde Bewärungs-eenheid. De operaties die dergelijke strafeenheden uitvoerden golden doorgaans als buitengewoon gevaarlijk. De selectiecriteria voor de Fallschirmjäger waren tamelijk eenvoudig: mannen dienden tussen 1.60m en 1.85m lang te zijn, niet ouder dan dertig jaar en ze mochten niet aan luchtziekte lijden en niet stotteren. Omdat selectie in het Strafvollzugslager der SS- und Polizei in Danzig Matzkau onvoldoende geschikte kandidaten opleverde werd besloten de eenheid open te stellen voor “gewone” vrijwilligers uit reguliere eenheden. Parachutetraining vond plaats in Chlum, later in Kroatië.

De eerste grote inzet van het SS-Fallschirmjäger-Bataillon 500 was haar deelname aan Unternehmen Rösselsprung, een gewaagde aanval op het hoofdkwartier van partizanenleider Tito bij Drvar, Bosnië. De operatie mislukte. Tito wist te ontkomen en tachtig procent van het bataljon sneuvelde of raakte gewond. In juli 1944 werd de eenheid ingezet bij Vilnius, Litouwen, waar ingesloten Duitse troepen moesten worden ontzet. In oktober 1944 werd de eenheid hernoemd naar SS-Fallschirmjäger-Bataillon 600. Na een inzet in Hongarije raakten de resterende manschappen in de laatste fase van de Oorlog verspreid over verschillende eenheden, onder andere de SS-Jagdverbände.