SS-Ausbildungslager Sennheim

In- en rond het in 1940 tot kazerne omgebouwd voormalig gesticht Sankt Andreas in Sennheim (Cernay, Opper-Elzas) ontvingen vele Germaanse rekruten van de Waffen-SS hun ongeveer zes weken durende militaire basistraining.

Het lag in de bedoeling van Reichsführer-SS Heinrich Himmler niet alleen goede soldaten, maar ook goede nationaalsocialisten te kweken. Daarom stond naast het aanleren van militaire basisvaardigheden (marcheren, groeten etc.) ook wereldbeschouwelijke en politieke scholing op het programma. In de retoriek van de SS: politische, geistige, weltanschauliche und sportliche Schulung der Angehörigen des Grossgermanischen Raumes verbunden mit vormilitärischer Ertüchtigung und militärischer Erstausbildung. De opleiders stelden zich tot doel een al te grote cultuurschok in de fronteenheden te voorkomen, daar vrijwilligers uit landen als Nederland in de ogen van de SS vaak een weke opvoeding hadden genoten en niet bekend zouden zijn geweest met militaire tradities. De opleiding was hard. Strafexercities en (verbaal) geweld waren aan de orde van de dag. Tijdens de training maakten de rekruten officieel nog geen onderdeel uit van de Waffen-SS.

Het Lager Sennheim bestond uit een staf en drie bataljons. De negende compagnie leverde de wachtposten voor de kazerne. Commandanten waren achtereenvolgens SS-Oberführer Fick (een voormalig leraar) en SS-Oberführer Dr. Jacobsen.

In november 1944 werd de Kampfgruppe Ehlert / Bastian samengesteld uit manschappen van het SS-Ausbildungslager Sennheim (ter grootte van een bataljon). Deze gevechtseenheid werd ingezet aan het Rhône-Rijnkanaal bij Mulhouse. Onder de manschappen bevonden zich ook Vlamingen en Nederlanders.

Vanwege de opmars van de geallieerden in de Elzas werd het Lager Sennheim opgeheven. De opleiding werd verplaatst naar Deggingen.