Het EK was een in 1813 door Friedrich Wilhelm III ingestelde Duitse militaire oorlogsonderscheiding, naar verluidt ontworpen door de Pruisische koning zelf. Uiterlijk en hoedanigheid van het zilvergerande, zwarte kruis maakten in de loop der geschiedenis een aantal veranderingen door.
De vierde Stiftung van het kruis dateert van 1 september 1939, toen de onderscheiding door Hitler opnieuw werd ingesteld. Ten aanzien van voorgaande versies werd een aantal uiterlijke wijzigingen doorgevoerd: de initialen van Friedrich Wilhelm verdwenen, in het hart van de onderscheiding verscheen een hakenkruis en op de onderste arm aan de voorzijde werd het jaartal “1939” aangebracht. Het voorheen zwart-witte lint werd vervangen door een lint in de kleuren zwart, wit en rood. De onderscheiding werd uitgereikt in geval van besondere Tapferkeit vor dem Feind und für hervorragende Verdienste in der Truppenführung.
Er werden vier Stufen onderscheiden:
Eisernes Kreuz 2. Klasse (EK II). Gedurende de Oorlog werd het EK II ongeveer drie miljoen keer toegekend.
Eisernes Kreuz 1. Klasse (EK I). Gedurende de Oorlog werd het EK I ongeveer driehonderdduizend keer toegekend.
Ritterkreuz des Eisernen Kreuzes (dat uiteindelijk een nadere onderverdeling in Stufen zou kennen, varianten die gedurende de Oorlog werden toegevoegd, zoals het Eichenlaub zum Ritterkreuz des Eisernen Kreuzes). Gedurende de Oorlog werd het Ritterkreuz meer dan achtduizend keer toegekend. De Nederlanders Gerardus Leonardus Mooyman, Derk Elsko Bruins en Caspar Antoine Sporck werden met het ridderkruis onderscheiden. Over de vraag of Johan Wijnand Havik deze onderscheiding kreeg toegekend bestaat discussie. De meest gangbare lezing is dat hij de onderscheiding kreeg toegekend, maar dat de daadwerkelijke uitreiking nooit heeft plaatsgevonden.
Grosskreuz des Eisernen Kreuzes. Gedurende de Oorlog éénmaal toegekend: aan Hermann Wilhelm Göring.